Fred Weerman (12 september 2025)
Amsterdam University Press
ISBN 9789464521962
176 pp.
€ 20,00
Professor Fred Weerman, hoogleraar Taalontwikkeling aan de UAmsterdam en voorheen hoogleraar Nederlandse Taalkunde gaf op 19 september 1925 zijn afscheidsrede. De titel ervan was Het verdriet van de talen. Eveneens op 19 september 2025 verscheen zijn boek Het verdriet van de talen bij Amsterdam University Press.
Het boek richt zich niet alleen tot taalkundigen, maar beoogt een breder publiek te bereiken.
Weerman heeft het over ontwikkeling van taal, taalonderwijs en taalonderzoek. Ontwikkeling is onlosmakelijk verbonden met verandering. Centrale vraag daarbij is: hoe gaan we om met verandering?
Het boek bestaat uit een proloog en een epiloog en daartussenin vier sterk uitgewerkte hoofdstukken: verandering, verklaring, waardering en redding? (vraagteken inclusief).
In de proloog verdedigt Weerman zijn stelling dat taal een bron van verdriet is. Verdriet omdat mensen als ze een andere taal spreken elkaar niet kunnen verstaan. Verdriet om verlies van talen en dialecten, waardoor mensen hun eigen taal niet meer kunnen gebruiken. Dit verdriet kan ook de vorm van ergernis aannemen, bv. voor Nederlandstaligen die zich ergeren aan pakweg ‘hun zeggen dat’ en ‘de meisje, die’. Die ergernis kan ook ruimer gaan. Het vele Engels in het Nederlands kan voor sommigen een doorn in het oog zijn.
Evolutie betekent verandering en verandering ontstaat om het simpel te zeggen doordat er iets verandert. Soms zijn die taalveranderingen op termijn heel groot, metamorfosen zoals van Beatrix naar Marilyn Monroe zoals Weerman ze meermaals bestempelt. Kenmerkend is dat die evoluties altijd stapsgewijs, en dus minder zichtbaar, gebeuren. De leuke kaft van het boek geeft een perfecte illustratie van dit uitgangspunt.
In deel 2, ’Verklaring’, opent Weerman met een terugblik op zijn eigen studententijd. Volgens hem kan taalverandering ons helpen om andere veranderingen te begrijpen. Toen Weerman in de jaren zeventig van de vorige eeuw in Utrecht Nederlands ging studeren, waren er in Utrecht alleen al meer studenten Nederlands dan er nu in heel Nederland voor deze opleiding kiezen. Hij refereert in dit deel ook aan de generatieve taalkunde die de centrale vraag stelt hoe het mogelijk is dat mensen een taal leren. Hij gaat in op eerste- en tweedetaalverwerving. Thuis spreken kinderen bv. een andere taal, op school Nederlands. Hier kunnen verschillen ontstaan met moedertaalsprekers Nederlands, die het begin kunnen zijn van taalverandering. Een andere reden voor taalverandering is taalcontact zoals wanneer we ‘een beslissing maken’ zeggen in plaats van ‘een beslissing nemen’.
Deel 3 heeft ‘Waardering’ als titel. De zorgen over taal, de veranderingen die daarin zichtbaar zijn, strekken zich uit van de taal zelf tot talenopleidingen en tot alles wat met taal en cultuur te maken heeft. Het gevoelen is daarbij in grote lijnen dat er sprake is van achteruitgang en afgenomen waardering. Alfa is inferieur ten opzichte van bèta. ‘Als je goed wilt verdienen of als je de wereld beter wilt maken, moet je bèta worden’ is een gangbare opvatting. Dat is de prioriteit van het onmiddellijke nut. Daarom bv. heeft de theoretische taalkunde nu een betrekkelijk marginale positie ingenomen
Iemand zei me onlangs: ‘Talen studeren is toch totaal achterhaald. DeepL en ChatGPT vertalen in een oogwenk hele teksten quasi perfect in het Engels, Duits, Frans of wat dan ook. Literaire besprekingen pluk ik zo van het net. Ik hoef daarvoor echt niet de open en toe van literatuur bestudeerd te hebben. Mijn teksten worden in een mum van tijd herschreven, beter dan ik het ooit zelf zal kunnen. En een duidelijk gestructureerd schema voor een toespraak die ik moet houden, rolt zo uit mijn printer.’
Ook dit stemt uiteraard tot nadenken over de relevantie van de studie voor iemand die voor de studierichting talen kiest.
Deel 4 heeft Redding? als titel, inclusief het hoopvolle en tegelijk twijfelende vraagteken.
In een interview met folia.nl zegt Weerman: ‘We moeten nog interdisciplinairder te werk gaan en alfa ook inbouwen bij andere opleidingen. Niet zozeer om te overleven, maar omdat alfa ook voor andere studenten waarde heeft en de maatschappij niet zonder kan.’
Weerman slaat in Het verdriet van de talen spijkers met koppen. Hij verwoordt concreet en onderbouwt wat we zien en weten. Het boek is uitstekend geschikt voor elke docent Nederlands die zich wil bezinnen en reflecteren op zijn vak, de maatschappelijke relevantie en ook de toekomst ervan.
José Vandekerckhove