Taalmysteries
Raadselachtige feiten van grote en kleine talen

Taalmysteries

Raadselachtige feiten van grote en kleine talen

Alla Peeters, Petra Sleeman e.a. (juni 2022)

Uitgeverij Lias

ISBN: 9789088031267

224 pp.

€ 19,99


Een mysterie komt nooit alleen

Niemand weet hoeveel talen er exact op onze planeet gesproken worden, laat staan hoeveel talen er vroeger gesproken werden. Volgens de taalcatalogus Ethnologue bestaan er op dit moment 7151 talen. Iedere taal vertelt een verhaal over en geeft een beeld van de cultuur en het volk dat deze taal spreekt of heeft gesproken. En iedere taal is vol raadsels en geheimen die taalgebruikers geërfd hebben van vorige generaties. Dankzij inspanningen van menig taalspecialist en taalliefhebber zijn sommige van deze mysteries opgelost: het Mayaschrift is ontcijferd en de verwantschap tussen de Indo-Europese talen is in kaart gebracht. Andere geheimen wachten nog op hun onthulling. Zo is het onduidelijk of er ooit een oertaal geweest is en weten we niet precies waarom er zo'n enorme verscheidenheid van talen is in de wereld.

Zo staat het te lezen op de achterflap van Taalmysteries. Raadselachtige feiten van grote en kleine talen, een boek dat ontstaan is in de schoot van de Universiteit van Amsterdam.

Het is een boek van Alla Peeters, Petra Sleeman e.a.

Alla Peeters is als universitair docent Russische en Slavische taalkunde aan de UvA verbonden. Petra Sleeman is er universitair docent Franse taalkunde. Onder e.a. vallen achttien andere auteurs, allen taalonderzoekers en taaldocenten van de Universiteit van Amsterdam.

In Taalmysteries staan veertig korte, kleurrijke en soms curieuze verhalen over grote en kleine raadsels rond grote en kleine talen. In totaal werkten twintig auteurs mee aan de bundel. De bijdragen zijn verdeeld over zes thema’s:

- Geheime taal, verborgen boodschap: 6 bijdragen

- Live and let die: 7 bijdragen

- Taal als code en code als taal: 7 bijdragen

- Usual suspects: 7 bijdragen

- Het mysterie van kleine woordjes: 6 bijdragen

- Taal als spiegel van de werkelijkheid: 7 bijdragen

Er valt heel wat interessants te rapen uit dit heel leesbare boek. Op enkele van de veertig ‘verhalen’ gaan we nader in.

In Ontregeling en verwarring: vesches en rassoodoks hebben Mari Janssen en Alla Peeters het over geheimtaal zoals die onder anderen door Anthony Burgess gehanteerd werd in zijn dystopische roman A Clockwork Orange (1961). Vaak verdwijnt het geheimzinnige karakter van dergelijke woorden en komt de geheime boodschap letterlijk op straat te liggen. Voorbeelden uit het Bargoens, de vroegre taal van de onderwereld in Nederland, zijn: gozer, jatten, hoge pief … . Sociologisch heeft geheimtaal vaak te maken met de wens om zich tegen de maatschappij af te zetten. Geheimtaal is in die zin bij jongeren een verlengstuk van kledingstijl, kapsel, muziekkeuze … Bovendien is er vandaag de dag meer en meer code mixing. Zo zit in Nederland jongerenstraattaal vol met woorden uit het Sranan, Marokkaans en Turks (duku = geld, pipa = pistool, patas = schoenen …). Zo gaat het verhaal nog twee pagina’s verder. Op het einde mag je als lezer zelf aan de slag om de betekenis een paar NADSAT- woorden, de taal die de personages in A Clockwork Orange spreken, te raden.

Leuk is zeker ook Het geheim van de Zweedse kok van Martje Wijers over taalparodieën. De auteur toont aan de hand van de Zweedse kok uit de Muppet show waarom die persiflages geloofwaardig klinken en voor ons zelfs als de desbetreffende taal herkenbaar zijn, ook al spreekt de kok voornamelijk Zwengels.

Verdere vragen die in Taalmysteries beantwoord worden, zijn:

- Wat was het begin van menselijke taal?

- Bestaat er een unversele gebarentaal?

- Is het mogelijk om alle woorden in een taal te tellen?

- Waarom zijn sommige versprekingen logisch?

- Hoeveel klanken heb je nodig in een taal?

- Waarom is de dt-regel in het Nederlands zo moeilijk?

Op die laatste vraag gaan we even nader in. In Kronkels van de Nederlandse spelling, de eerste bijdrage onder de rubriek Usual suspects, heeft Jan Don het erover (p. 117-120).

Over een mogelijke oorzaak voor het eeuwige spellingsprobleem schrijft Jan Don: ‘maar een mogelijke oorzaak is dat de spelling van het Nederlands veel verborgen geheimen bevat. Ze bevat regels die niemand ooit aan de kinderen (of de leraren) uitlegt. Het helpt dan als we begrijpen wat tot het taalsysteem behoort, en wat we daarvan terugzien in de spelling.’

Op een soms hilarische manier gaat het over afgebrandd, geslachtt, gezeeft, hont en dies meer. Don schrijft: ‘Het is dus niet zo gek dat veel Nederlandse (en dus ook Vlaamse) kinderen moeite hebben om de werkwoordspelling onder de knie te krijgen. Ik denk dat het niet alleen komt door de ondoorzichtigheid van de regels, maar ook door een zeker gebrek aan inzicht in het taalsysteem bij diegenen die het moeten onderwijzen.’ Goed beschouwd vindt Jan Don het een wonder dat kinderen zo goed leren spellen. Hij stelt: ‘Als je serieus wil dat mensen beter gaan spellen, leer ze dan iets over het systeem. Begrijp je die achtergrond, dan kun je de logica van het systeem doorzien. En ook waar de logica in het spellingsysteem ontbreekt. Iets anders verwoord: ‘Wil je dat kinderen beter leren spellen, leg ze dan iets uit over de taalkundige kennis die achter het spellingsysteem zit.’

In de recensie bij Eerste hulp bij taalkwesties op deze website ging ik eerder ook al in op deze kwestie. Trucjes kunnen helpen om spelfouten te vermijden, maar ze leiden niet tot inzicht. En om dat inzicht bij te brengen zijn er goede leraren nodig, die zelf over het inzicht beschikken en het bovendien didactisch verantwoord aan de man/vrouw/x kunnen brengen.

Taalmysteries is een boek dat informeert, verrast, soms chargeert en uitdaagt. Het is een aanrader voor de boekenkast van de taalkundige en de leraar Nederlands. Dit is een compliment aan de auteurs, zonder addertje onder het gras. Want complimenten bestaan er ook met wél een addertje onder het gras, zoals Ineke Vedder schrijft als ze het heeft over een compliment als: ‘Je spreekt al goed Nederlands’, gezegd tegen een niet-moedertaalspreker van het Nederlands.

Ik herinner me dat ik een paar jaar geleden samen met mijn vrouw in Breda vertoefde, net over de grens. Een dame was aan het wachten op een bus. We stelden haar in ons mooiste Nederlands een vraag, waarop we meteen een compliment kregen: ‘Uw Nederlands is zeer goed’, gevolgd door ‘Your Dutch is very good’. We hebben toen ‘tak’ geantwoord (we volgden net de Netflix-serie Borgen) en hebben ons, tot we veilig en wel in de bus zaten, in mediterend stilzwijgen gehuld.


José Vandekerckhove