Taal is een kat

Taal is een kat
Over de schoonheid, humor en lenigheid van het Nederlands

Ann De Craemer (20 februari 2025)

 

Atlas Contact

ISBN 9789025477103

224 pp.

€ 22,99

 

Ann De Craemer heeft een nieuw boek uit. Het is een verzameling van negenenveertig sinds 2014 gepubliceerde columns, sommige ervan bewerkt en geactualiseerd. Net geen vijftig columns dus, maar ik beschouw de inleiding graag als de vijftigste.

 

Taal is een kat, zo heet het boek. Katten zijn arrogant, grappig, lenig en dat is taal ook. Of zoals de Franse schrijver Erik Orsenna het verwoordde: ‘Katten zijn woorden met een vachtje. Net als woorden houden ze zich op in de buurt van mensen, maar laten ze zich nooit temmen’.

 

Dat De Craemer kan schrijven is genoegzaam bekend. De verzameling columns in Taal is een kat is niet alleen inhoudelijk leuk om lezen. De columns hebben ook iets katachtigs of soms iets kattigs. Ze zijn verbaal exuberant en weelderig.

 

Ik heb er potlood en papier bijgenomen en enkele zaken genoteerd die ik graag met u, lezer, deel:

·         Taal is het enige vaderland waaruit we nooit kunnen emigreren. (p. 15)

·         Het woord ‘wegdeemsteren hoor je nog zelden. Jammer, want het is poëzie in dertien letters (p. 100)

·         Taal luistert lekker niet naar ons gejammer en geroep wanneer we haar berispen. (p. 118)

 

Het is een boek waarin de auteur niet alleen de geheimen van taal ontrafelt, maar ook bijwijlen haar hart en ziel blootlegt, wat het boek ook een hoge graad van authenticiteit geeft. Taal is een kat is een boek waarin liefde voor taal en mensen, irritaties over taal en mensen en de terugblik op de depressie waarmee Ann De Craemer te maken had organisch ineenvloeien.

 

Ik weet niet welke volgorde in de presentatie van de 49 columns aangehouden werd, aangezien datering helemaal niet of ten hoogste soms impliciet na te gaan is.  Er is in ieder geval geen inhoudelijke of thematische groepering aan te treffen. Een paar voorbeelden:

·         Elsschot wordt geloofd en geprezen in IJsbergtheorie (p. 32) en nog eens in Schei toch uit, vent (p. 138).

·         De Craemer uit haar ongenoegen over Geert Van Istendaels aversie voor Verkavelingsvlaams (p. 16), over Lieven Scheires visie op Latijn in het onderwijs (p. 66), over Mia Doornaerts afkeer van de West-Vlaamse slogan Preus lik fjirtig (p. 103) en over voormalig recensent Herman Jacobs die van Belgisch-Nederlands een politieke kwestie maakt en er een Vlaams Belang-insteek aan verbindt (p. 179).

 

Weemoedig wordt De Craemer wanneer ze het heeft over haar tante en grootmoeder.

Scherp is ze wanneer ze schrijft over de kerktorenpuriteinen die tegen het Engels in het Nederlands blijven strijden en bijvoorbeeld joggen en babyboomer door sjokhollen en geboortegolver willen vervangen. Lovend en vol eerbetoon heeft ze het over professor Taeldeman (Taelde-man). Hilarisch klinkt het wanneer ze het Duits van Jean-Marie Pfaff in zijn legendarisch interview transcribeert. Lyrisch wordt ze wanneer ze het over de tv-serie Bevergem en haar eigen West-Vlaamse dialect heeft.

 

Taal is voor De Craemer duidelijk identiteit en haar West-Vlaams is er een deel van. Ze noemt het Nederlands een tweede moeder voor haar. Moedertaal en dialect zijn als een ouderpaar. In Brrrrrrrood! (p. 112) schrijft ze : ‘Het moet toen zijn geweest dat ik voor het eerst besefte hoezeer taal een onderdeel is van je persoonlijkheid: omdat ik nu alle klanken van mijn moedertaal beheerste , voelde ik me een completer mens.’

 

In Taal is een kat zet De Craemer meer dan eens een dubbele pet op: die van taalgebruiker en die van taalkundige. Vaak komen ze beiden samen in een column aan bod bijvoorbeeld wanneer ze het heeft over taalverandering versus taalverloedering. Soms overweegt de pet van de taalkundige, bijvoorbeeld wanneer het over dt-fouten of de tussen -n in de spelling gaat. Een andere keer gaan columns meer over het taalgebruik, zoals over het irritante verkleinwoordenfetisjisme in Antwerpse winkels (‘Gaat het madammeke. Past het behaatje?’).

 

Kun je met dit boek iets in het onderwijs?

Vast en zeker. Zeker en vast. In bepaalde columns neemt De Craemer een duidelijk standpunt in, bijvoorbeeld over het ‘(schijn)probleem’ van Engels in het Nederlands of over de tweespalt taalverandering – taalverloedering. Bepaalde columns vormen een perfecte instap om met leerlingen of studenten een discussie over taal te voeren. Heel wat columns zijn zeer inspirerend om in de klas aan taalbeschouwing te doen.  Aan taalleerkrachten Nederlands en aan iedereen die van taal houdt, raad ik dit boek ten zeerste aan. Het is in zijn openhartigheid een leuke plek om enkele uren in te vertoeven.


José Vandekerckhove


Lees ook de bespreking van Taal is een kat door Marc van Oostendorp op neerlandistiek.nl