Miet Ooms (26 mei 2025)
Borgerhoff & Lamberigts
ISBN 9789493387812
448 pp.
€ 35,00
Van Vogala tot noncha, zo heet het nieuwe boek van Miet Ooms. Zo overbrug je met je titel bijna tien eeuwen. Het is een taalboek en een geschiedenisboek. Toen de uitgever aan Ooms vroeg of ze het zag zitten om in pakweg zeven maanden het historische verhaal van de Nederlandse taal te boekstaven, was haar eerste reactie: ‘Er is al zoveel. Wat kan ik dan in godsnaam nog toevoegen?’ Er is inderdaad al heel veel. De diva der neerlandistiek Nicoline van der Sijs schrijft de ene onvolprezen topper na de andere. Ook Joop van der Horst laat zich niet onbetuigd. Er is de tweedelige Grote geschiedenis van de Nederlandse taal van Jelle Stegeman en noem maar op. Maar de uitgever Borgerhoff & Lamberigts gaf niet op. De tijdlijn over de Nederlandse taal die Ooms in 2023 voor De lage landen had samengesteld had hem op een idee gebracht en om dit uit te voeren had hij Miet Ooms nodig.
Het resultaat mag gezien worden. Van Vogala tot noncha is een dikke turf geworden van 447 bladzijden in een oranje (toeval?) kaft met een aantal mooie en functionele illustraties.
Het concept is duidelijk: Ooms selecteerde 62 sleutelmomenten en werkt die dan hoofdstuk na hoofdstuk uit. Kiezen is verliezen. Ooms moest een aantal sleutelmomenten opofferen. Zo sneuvelden de abele spelen, uniek als toneelvorm, Vondel, het Poldernederlands enz. Dit was natuurlijk onvermijdelijk en als lezer kun je een omissie betreuren, maar moet je de keuze van de auteur respecteren en ervan uitgaan dat selecteren pijn deed.
Ik moest bij het schrijven van deze woorden spontaan aan Alpejagerslied van Paul van Ostaijen denken, ook een reus die de eindmeet niet gehaald heeft (dat moet een lastige geweest zijn).
…
men versta mij wel
elk zet zijn eigen hoed op het eigen hoofd
dat is hun recht
dat is het recht van deze beide heren
Ooms heeft recht op haar autonomie, op haar eigen hoed. Trouwens nood breekt wet. Een boek van 800 pagina’s, waar dubbel zoveel in staat, is wel van de pot gerukt en zo goed als onverkoopbaar.
Wat staat er dan wel allemaal in: het Onze Vader van Wulfila, De wet van Clovis, Der naturen bloeme, De scheiding van Noord en Zuid, Siegenbeek en Weiland, Leuven Vlaams, Nederlandse Taalunie, De pannenkoek van de ginekoloog, een label voor Nederlands-Nederlands en noem maar op.
Ooms begint elk hoofdstuk steevast met een leuk verhaaltje. Een voorbeeld uit het hoofdstuk Over nesten en vogels: ‘Het is 1932. Kenneth Sisam zit in de universiteitsbibliotheek van Oxford waar hij al maanden een Oudengels prekenboek bestudeert …’ Je raadt zeker wel waarover het verder gaat. Ook dit zul je snel raden: Matthijs Siegenbeek ijsbeert door de kamer. De jonge theoloog-neerlandicus heeft net de formele machtiging gelezen die hij van de Bataafsche Maatschappij van Taal- en Dichtkunde heeft ontvangen.
Het zijn leuke vlot lezende gefictionaliseerde tafereeltjes die je meteen in het hoofdstuk trekken. Het zijn aperitiefjes voor het lekkers dat volgt. Ooms deed heel wat research voor haar boek zodat je als lezer met vertrouwen elk hoofdstuk aanpakt.
Hoe zien de hoofdstukken er dan in hun geheel uit? Ik neem als exempel Een middeleeuws dierenepos, dat aan Vanden vos Reynaerde gewijd is. Het hoofdstuk is opgebouwd aan de hand van tussentitels . In Traditioneel en origineel heeft Ooms het over de traditie van de dierenverhalen (Aesopus enzovoort) en benadrukt ze dat Willem geen epigoon is, maar een hoog originele kunstenaar. Het hoofdstuk vervolgt met Wie was Willem? Hier gaat Ooms op zoek naar de auteur en zijn destijdse faam. Ze heeft het over de anonimiteit van veel middeleeuwse auteurs, een korset waaraan WIllem met een snaaks acrostichon wist te ontkomen. Ook de handschriften passeren de revue. Het gaat dan verder met De taal in de Reynaert. Een fragment uit het Comburgse en Dyckse handschrift worden vergeleken en aangevuld met een soms technische uitleg over onder andere de hypercorrecte h en enclitische vormen.
En nu de hamvraag: is Van vogala tot noncha bruikbaar in het onderwijs? Niet echt, maar het is wel heel interessant voor de neerlandicus (of de historicus) die voor de klas staat en die dankzij het boek van Ooms heel veel zal opgestoken hebben wat hem/haar tot nu toe vreemd was. Ooms heeft alles netjes in boekvorm ingepakt. De leerkracht kan er in de klas mee uitpakken.
José Vandekerckhove