Daar is geen woord Frans bij

Daar is geen woord Frans bij
Het beeld van vreemde talen in Nederlandse uitdrukkingen

(31 oktober 2023)

Nicoline van der Sijs

Instituut voor de Nederlandse taal
ISBN 9789463192736
192 pp.
€ 18,95


Met Daar is geen woord Frans bij. Het beeld van vreemde talen in Nederlandse uitdrukkingen (2023) neemt Nicoline van der Sijs (°1955), sinds jaar en dag the leading lady van de neerlandistiek, afscheid van het Instituut voor de Nederlandse Taal, waar ze de laatste jaren voor haar pensioen gewerkt heeft.

 

Het boek telt 192 pagina’s, inclusief een Dankwoord, een Overzicht van de figuren, Noten en Literatuur. Het bevat 13 hoofdstukken en getuigt andermaal van de grondigheid en de ongelooflijke synthesekracht van Van der Sijs. De titel Daar is geen woord Frans bij betekent: dat is duidelijke, onverbloemde taal die geen Franse (of moeilijke) woorden bevat die het begrijpen zouden kunnen vertroebelen.

 

Meteen zijn we volop in een interessante vertakking van de linguïstiek beland: de imagologie. De imagologie ontstond in de jaren 1950-1960 als een onderdeel van het comparatisme. Ze heeft tot doel na te gaan hoe men (volk en cultuur van) een (andere) natie percipieert. In haar Voorwoord schrijft Van der Sijs dat haar imagologisch onderzoek berust op spotnamen als hondenlatijn en keukenmeidenfrans, op uitdrukkingen in de ruimste zin van het woord en op taalvergelijkingen als zo Italiaans als ravioli.

 

We grasduinen bij wijze van voorbeeld in enkele hoofdstukken. In hoofdstuk 3 Dat is Grieks voor mij. De moeilijkste talen citeert Van der Sijs in chronologische volgorde:

Dat is Grieks voor mij (1708)

Dat is Hebreeuws voor mij (1789)

Dat is Spaans voor mij (1796)
Dat is Arabisch voor mij (1814)

Dat is Sanskriet voor mij (1847)

Dat is Chinees voor mij (1867)

Dat is Latijn voor mij (1853)

Dat is Russisch voor mij (1935)

Dit zijn allemaal uitdrukking met de betekenis: ‘Ik snap er niks van’. Haar bevindingen verbindt ze dan met een conclusie zoals hier: ‘Het aardige aan dit rijtje van acht talen is dat het inzicht geeft in welke talen Nederlanders het moeilijkst te leren vinden. Wat aan het rijtje opvalt, is dat het - met uitzondering van Latijn en Spaans – verre onbekende talen zijn die in een ander schrift worden geschreven.’

 

Duidelijk is dat Van der Sijs weer een enorm corpus aan teksten gescreend heeft uit zeer diverse bronnen. Ook verouderde en regionale woorden en uitdrukkingen behoren tot het door haar verzamelde taalmateriaal.

 

In hoofdstuk 9 Taalvragen en stereotyperingen gaat Nicoline van der Sijs in op de vraag welke ideeën de mensen in de eenentwintigste eeuw hebben over de verschillende talen. Van der Sijs gebruikt daarvoor de taalvragen die mensen aan de zoekmachine Google stellen en de stereotyperingen die de computer distilleert uit teksten. Uit een mooie overzichtstabel leren we o.a. dat:

 

Italiaans de taal is van: de liefde, de passie en het gevoel, de muziek, opera, poëzie, kunst;

Portugees de taal is van de fado;

Fries de taal is van de emotie, de herinnering, het hart, het gezin/thuis;
Chinees de taal is van de toekomst.

 

Wat de ons meest nabije andere talen betreft, blijkt uit alles dat Engels vandaag de dag het hoogste prestige heeft in moderne domeinen als techniek, wetenschap, zakenleven en ook cultuur, terwijl het prestige van het Frans en Duits vooral op vergane glorie berust.

 

Leuk is ook hoofdstuk 13 Een spiegel voorhouden waarin aan de hand van uitdrukkingen gekeken wordt naar het beeld dat anderstaligen over Nederland en het Nederlands hebben. Een paar adjectieven die Nederland en het Nederlands typeren zijn:

seksbelust -> Dutch wife (sekspop)

drankzuchtig -> Dutch courage

gierig -> Dutch party

onbegrijpelijk -> it is double Dutch to me

luidruchtig -> Dutch medley

Zo dat weten we nu ook.

 

Daar is geen woord Frans bij is een heel leuk informatief en zeer lezenswaardig boek geworden, rijkelijk gespijsd met etymologische achtergrondinformatie en van een bijna encyclopedische volledigheid.

 

In haar voorwoord schrijft Van der Sijs: ‘Ik ben echter niet van plan een Frans afscheid te nemen of to do a Dutch act, want ik ben nog niet aan het einde van mijn Latijn.’ ‘Afscheid nemen’ staat in haar geval niet voor ‘met rust gaan’. De neerlandistiek kan er ‘La’ Van der Sijs alleen maar dankbaar voor zijn.

José Vandekerckhove