Basisboek moderne letterkunde

basisboek moderne letterkunde

(1 juni 2023)

Bas Jongenelen
Gerbert Faure

Uitgeverij Kleine Uil Educatief
ISBN 9789493170995
320 pp.
€ 37,50

In meer dan één opzicht een pareltje

 

In 2021 verscheen bij Kleine Uil Educatief het Basisboek Historische Letterkunde van Bas Jongenelen en werd het Basisboek Moderne Letterkunde aangekondigd. Nu is dat Basisboek er en het is een hebbeding geworden.

 

Ons voornaamste bezwaar tegen Basisboek Historische Letterkunde was de kijk op de Nederlandse literatuur. Dat is literatuur in het Nederlands en dus niet alleen uit Nederland, maar ook uit Vlaanderen en Suriname. Nederlandstalig dus in plaats van Nederlands.

 

Dit euvel wordt in Basisboek Moderne Letterkunde grotendeels verholpen. Het boek kleurt weliswaar nog altijd hoofdzakelijk oranje, maar misschien is dit wel de logica zelve.

Bas Jongenelen, zelf docent Nederlands aan de Lerarenopleiding Fontys, Tilburg schreef het boek samen met Vlaming en collega Gerbert Faure, wat wellicht een gedeeltelijke verklaring is voor de evenwichtigere inbreng van Vlaamse auteurs.

 

In de inleiding schrijven de auteurs: ‘Dit boek pretendeert niet de geschiedenis van de Nederlandstalige (sic) literatuur uit de 20e en 21e eeuw te zijn, wel pretendeert het een basisboek te zijn. Wie op zoek is naar een volledige literatuurgeschiedenis zal met dit boek bedrogen uitkomen. We hopen met dit boek een goede basis te leggen. Wie dit boek gelezen heeft, kan over literatuur meepraten in de klas, op het werk en in het café.’

 

Een leesboek dus, niet alleen een studieboek. Het boek is inderdaad op een vlot leesbare manier geschreven, een levend bewijs dat schrijven over literatuur op een niet saaie hedendaagse manier kan.

 

De inleiding bevat meteen ook een disclaimer. Volledigheid kan binnen het bestek van een kleine 350 pagina’s niet. Je kunt het betreuren dat Pieter Waterdrinker niet veel en Sacha Bronwasser geen aandacht krijgen, maar je kunt het evenzeer toejuichen dat Hella Haasse (Oeroeg) en Hubert Lampo (De komst van Joachim Stiller) die wel in ruime mate krijgen en dat er zelfs aandacht is voor Herr Seele en Kamagurka, cartoonist in De Groene Amsterdammer.

 

Basisboek moderne letterkunde behandelt de Nederlandstalige literatuur vanaf de twintigste eeuw aan de hand van ‘frames’. In totaal zijn er chronologisch geordend 45, te beginnen in 1900: Hélène Swarth, Najaarsstemmen De Tachtigers en eindigend in 2021: Mieke Versyp & Sabien Clement, Vel Graphic Novel.

 

Aan de hand van sleutelteksten passeren allerlei literaire stromingen, genres en thema’s de revue. Het begrip ‘literatuur’ wordt ruim genomen, want ook stripverhalen, cabaretteksten, spoken word, essayistiek en popliedjes worden behandeld. Traditionele canonieke schrijvers worden afgewisseld met onbekendere auteurs.

 

De frames hebben een vaste opbouw. We illustreren dit aan de hand van een voorbeeld uit de recente literatuur: 2013 Ilja Leonard Pfeijffer, La Superba autofictie (p. 296-302). Het frame begint met een kort uittreksel uit La Superba, een smaakmaker van driekwart bladzijde. Daarna wordt de roman besproken vanuit de optiek van de autofictie. Naargelang de bespreking vordert, wordt er uitgewaaierd naar enerzijds andere werken van Pfeijffer (Grand Hotel Europa, Monterosso mon amour) en anderzijds naar hedendaagse literatuur in het algemeen (Multatuli, Reve, Boudewijn Büch, Brusselmans …) en zelfs naar de klassieke literatuur (Metamorphoses van Lucius Apuleius Madaurensis uit de 2e eeuw). Het frame vervolgt met lezersvragen (bv. Wordt een roman interessanter als je iets weet over het leven van de auteur?) en eindigt met een drieledig schema: boeken van voor 2013 (La Superba) en boeken van na 2013 die met het centraal geplaatste La Superba kunnen verbonden worden.

Het doet me even aan Pieter Steinz en zijn Lezen etcetera: gids voor de wereldliteratuur denken. Uit dit alles blijkt een enorme belezenheid van de auteurs, een diep inzicht in literaire tendensen en samenhang en een originele conceptgelinkte selectievaardigheid.

 

Op neerlandistiek.nl lezen we dat het boek om diverse redenen niet echt als studieboek geschikt zou zijn. Ik ben het helemaal niet eens met deze inschatting. Ik denk eigenlijk precies het tegenovergestelde. Het boek is prima geschikt om studenten met literaire concepten vertrouwd te maken en zeker ook om studenten de aangeboden frames verder te laten exploreren aan de hand van de in de teksten vermelde verwante werken. Er kan prima aan differentiatie gedaan worden en wat een mooie gelegenheid om met het boek aan dialogisch literatuuronderwijs te doen!

 

Tot slot nog dit: het boek heeft een heel attractieve lay-out meegekregen.

 

José Vandekerckhove