Voluit taal

VOLUIT TAAL

DIDACTIEK NEDERLANDS VOOR DE EERSTE EN TWEEDE GRAAD VAN HET SECUNDAIR ONDERWIJS

(2 september 2022)

Mariet Schiepers
Kim Willems

Lisa Verhelst

Pandora Versteden

Steven Delarue

Heleen Rijckaert

Barbara Axters

Tamara Bollaert

Liesbeth Ghesquière

Maarten Van Nieuwenhove


Owl Press

ISBN 9789463938990

500 pp.

€ 44,95


Voluit Taal: een didactiek Nederlands voor de 21e eeuw


Het is heel lang geleden, vermoedelijk van toen de dieren nog spraken, dat er in Vlaanderen en/of Nederland nog een nieuw didactisch handboek Nederlands verscheen.

Er is uiteraard Nederlands in de onderbouw, het monument van Helge Bonset, Martien de Boer en Tiddo Ekens, waarvan in 2021 bij Coutinho een 7de geactualiseerde versie verscheen en waarvan in de bibliografie van Voluit Taal merkwaardig genoeg geen spoor te bekennen valt. Er is ook Handboek vreemdetalendidactiek eveneens van 2020 en Moderne vreemde talen in de onderbouw, 4de herziene druk van 2009. Dit zijn beide heel voortreffelijke boeken, weliswaar niet over Nederlands, wel over vreemdetalendidactiek, maar toch met heel veel raakpunten met de didactiek Nederlands. Ook die boeken zijn spoorloos in de bibliografie, evenals Naar taalkrachtige lerarenopleidingen. Bouwstenen voor taalbeleid van 2010.

Maar laten we focussen op wat er sinds 2 september 2022 wel aanwezig is: Voluit taal. Didactiek Nederlands voor de eerste en tweede graad van het secundair onderwijs, verschenen bij OWL PRESS, Borgerhoff & Lamberigts NV. Voluit Taal is het resultaat van een samenwerking tussen tien auteurs – van docenten uit verschillende lerarenopleidingen, tot beleidsmedewerkers en het Centrum voor Taal en Onderwijs (KULeuven).


Conceptueel steunt Voluit Taal op een kwadrant:

Conceptueel kwadrant Voluit taal

Voeg daar nog reflectie aan toe en je creëert een context waarmee beginnende leerkrachten met behulp van dit boek snelle en onderbouwde progressie kunnen maken.

Het boek bevat drie grote delen. Deel 1 behandelt specifiek de taalkundige onderwijssituatie in de 21e eeuw. Taal is een sleutelcompetentie, nodig om op school en in de maatschappij te overleven. Het is de taak van het onderwijs om deze taalcompetenties op- en uit te bouwen. Dat kan door het inzetten van Zeven Principes die garant staan voor taalkrachtig onderwijs:

1. stimuleert een positief-talige grondhouding

2. is functioneel

3. is contextrijk

4. is (inter)actief

5. geeft ondersteuning

6. heeft aandacht voor impliciet en expliciet leren

7. biedt kansen tot reflectie

We raken hier meteen ook aan schoolbreed taalbeleid. Taalkrachtig onderwijs is niet voorbehouden voor het schoolvak Nederlands alleen. Het is geen nichegebeuren. De Zeven Principes moeten en kunnen over alle schoolvakken heen ingezet worden.

Hoe luidde het adagium ook alweer van voormalig Vlaams minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke toen hij in 2007 vormgaf aan zijn talenbeleidsnota De lat hoog voor talen in iedere school?

‘Elke leerkracht is taalleerkracht’, luidde zijn basisprincipe van een sterk taalbeleid. Let op de subtiele nuance, niet: ‘Elke leerkracht is leerkracht Nederlands’ zoals destijds weleens (soms moedwillig) fout geponeerd werd.

In Voluit taal worden de Zeven Principes van taalkrachtig onderwijs in een bestek van ruim 30 bladzijden grondig uitgewerkt. Enkele van die principes - context, interactie en taalsteun - behoorden al tot het basisarsenaal van Maaike Hajer en Theun Meestringa in hun baanbekend werk Handboek taalgericht vakonderwijs (2004, 4de herziene druk 2020). De auteurs van Voluit taal hebben die principes verrijkt en aangevuld met vier bijkomende: een talige grondhouding, functionaliteit, impliciet en expliciet leren en kansen tot reflectie.

Uitgangspunt is een positieve talige grondhouding: ‘Taalontwikkeling stimuleren betekent immers dat je rekening houdt met de motivatie van leerlingen en met andere socio-emotionele factoren. Je moet voor je leerlingen een sociale omgeving creëren waarin ze taal kunnen en durven oefenen. Die omgeving verkrijg je door aandacht te hebben voor randvoorwaarden die ervoor zorgen dat leerlingen veiligheid, vertrouwen en plezier ervaren terwijl ze taal leren: dat ze, met andere woorden, een positief-talige grondhouding kunnen ontwikkelen’ (p. 26).

Ook functionaliteit is van groot belang. Leerlingen moeten zinvolheid bespeuren in wat ze doen. Een functionele insteek vermijdt vragen zoals: ‘waarom moeten we dit leren?’

Verder biedt Voluit Taal een inzicht in de complementariteit van impliciet en expliciet leren. Tot slot wordt het ook het blijvende belang van reflectie als motor voor toenemende taalcompetentie onderstreept.

Deel 1 van Voluit taal schenkt verder aandacht aan de nood aan een vakoverschrijdende samenwerking tussen de taalvakken en, getuige de voorbeelden, eigenlijk tussen alle schoolvakken. Ook taalverwerving en schooltaal passeren de revue, waarbij de link met de sociolinguïstiek en de socio-economische thuissituatie van de leerlingen nooit ver weg is.

Deel 2 begint met praktijkverhalen. Deze verhalen vonden hun origine in effectieve leservaringen van leerkrachten. Het betreft verhalen uit de eerste graad a- en b-stroom en uit de tweede graad doorstroomfinaliteit en dubbele finaliteit. Elk verhaal begint met een drieledig attentiekader (wie?, wat? en focus op).

Deze repetitieve parallelle aanpak is handig en maakt het leggen van verbanden en onderlinge vergelijkingen makkelijk. Inspirerend zijn bv de praktijkverhalen over Vrijdag is de hel minder heet (Dieuwertje, eerste graad b-stroom) en Speeddaten met boeken (Katrien, tweede graad arbeidsfinaliteit).

In Deel 2 wordt er ook ingegaan op hoe je taalvaardigheids-, literatuur- en taalbeschouwingsonderwijs effectief en efficiënt vorm kunt geven. Wat de vaardigheden betreft, wordt er in Voluit taal geopteerd voor de tweedeling receptief/ productief en niet zoals de recente onderwijsdoelen het doen voor de driedeling receptief, productief en interactief: ‘Om te beginnen wordt er nadrukkelijk verwezen naar het vermogen om schriftelijke en mondelinge communicatieve vaardigheden in te zetten in de moedertaal. Dat aspect wordt geconcretiseerd in de bouwsteen Het Nederlands receptief, productief en interactief, zowel mondeling als schriftelijk gebruiken als communicatiemiddel in relevante situaties.

Is dat erg? Ik vermoed van niet. Er komt voldoende interactie aan bod. Maar het was ook niet erg geweest om wel met de driedeling van de nieuwe onderwijsdoelen/eindtermen te werken. Evenmin maakt Voluit taal een duidelijke opsplitsing tussen spreken en gesprekken voeren. Gesprekken voeren komt eerder summier aan bod in vergelijking met spreken. Misschien had naast voor monoloog iets meer aandacht voor dialoog en polyloog wel gemogen.

Bij de vaardigheid kijken is er een interessante uitweiding in de terugkerende rubriek Need to know over kritische beeldgeletterdheid (p. 280), ondersteund door een mooie grafische weergave van de kijkcyclus. ‘Teach what you preach’, zeggen ze dan. Dit is dan ook wat Voluit taal doet. Door het kleurengebruik, de tabellen en grafische vormen is Voluit taal makkelijk toegankelijk en zeer aangenaam leesbaar. Dit is overigens een inherent handelsmerk van OWL Press.

Naast Need to know is er ook een terugkerende rubriek Nice to know, zoals op p. 202 waar in het kader van woordverwerving ingegaan wordt op het Viertaktmodel. Een leuk surplus van Voluit taal is dat het boek op deze manier ook de theoretische achtergrond van de (toekomstige) leraar uitbreidt en dat het bronnen aanreikt om zelf verder te lezen en te professionaliseren. Een ander voorbeeld van een leuke Nice to know is dat op p. 332 over de valkuilen van klassieke zinsontleding.

Aansluitend bij dit alles is er in Deel 2 ook ruimte voor meertalige leerlingen en voor het breed evalueren van taalcompetenties. Voluit taal brengt hier onder andere door middel van Need to know (p. 416) een handige grafische weergave van hoe je taalcompetenties in beeld brengt.

In een uitgave anno 2022 mag natuurlijk de rubriek taal en technologie niet ontbreken, waarin Voluit taal onder meer terugkoppelt naar de praktijkverhalen eerder in deel 2 en aantoont hoe leerkrachten daadwerkelijk technologie in hun lessen ingezet hebben.

Deel 3 bevat een aantal zeer handige kijkwijzers die telkens uitgaan van de Zeven Principes en nagaan hoe ze bij de vaardigheden, literatuur, taalbeschouwing en meer geïmplementeerd kunnen worden. Een uitgebreide bronnenlijst (waarin enkele belangrijke Nederlandstalige bronnen en voorgangers toch wel ontbreken) sluit dit heerlijke en knap uitgegeven boek af.

Voluit taal is een aanrader voor alle leerkrachten in opleiding, zijinstromers en ook voor leerkrachten die al een tijd in het veld staan en die willen herbronnen, opfrissen, updaten en van de ervaring en kennis van de auteurs profiteren. Het boek maakt duidelijk dat de inbreng van de leerkracht Nederlands cruciaal en onontbeerlijk is in het onderwijs- en leerproces. Het biedt de leerkrachten een rijkdom aan tools aan om inderdaad een rol van belang in het onderwijs Nederlands te spelen. Teachers matter, daarover laat Voluit taal geen twijfel bestaan.

José Vandekerckhove