Atlas van het dialect in Vlaanderen

Atlas van het dialect in Vlaanderen

Johan De Caluwe, Veronique De Tier, Anne-Sophie Ghyselen en Roxane Vandenberghe (23/09/2021)


Lannoo

ISBN: 9789401468404

289 pp.

€ 39,99

WUK?

Het is me wat met die hernieuwde interesse voor dialecten. Recent verscheen Wie zegt wat waar? en nu ligt Atlas van het dialect in Vlaanderen op de plank, een kanjer van een boek in meer dan één betekenis.

Er is ontegensprekelijk een dialectrenaissance aan de gang. Er wordt gezongen en gerapt in het dialect. Complete tv-series (denk aan het magistrale Bevergem of aan Onder vuur ) worden in het dialect opgenomen. Er worden T-shirts verkocht van West Flemish for behinners met opschriften als Tit means time of Honey means don’t go enzovoort enzovoort.

Tegelijkertijd zitten dialecten echter ook vervlochten in een onstuitbare danse macabre, een onomkeerbaar memento mori. Ze verdwijnen beetje per beetje in hun pure vorm en zoeken een afgeslankte uitweg in tussentaal en regiolecten.

Het is eros en thanatos in één. Wat op apegapen ligt, wil de mensheid blijkbaar weer beginnen te koesteren. Om te verhinderen dat men ooit in de toekomst via DNA-ingrepen uitgestorven dialectsprekers moet clonen, worden nu alom liefdesboodschappen aan het dialect verkondigd, krijgt het dialect van diverse kanten een toot, smok, pieper, bees, kos, zoen of nog iets anders.

Een uitgelezen moment dus om een boek over het dialect in Vlaanderen op de markt te brengen. En wat voor een, OMG!!!

In de onlinepresentatie van het boek stelde professor Johan De Caluwe (UGent) dat er nog nooit zoveel kennis over dialecten beschikbaar is geweest als vandaag en dat het tijd is om die kennis ook op een leesbare, wetenschappelijk gefundeerde, maar niet academisch geformuleerde manier te delen.

De Atlas telt 50 hoofdstukken. Ieder hoofdstuk wordt ingeleid door een vraag, een procedé dat ook in De Atlas van de Nederlandse Taal (Lannoo, 2018)

succesvol was.

Twintig van die vragen gaan over woorden en wendingen binnen bepaalde domeinen (Waarmee eten dialectsprekers?, Hoe wordt er gestreeld en gekust in de dialecten?). Dertig vragen gaan over dialecten als taalkundig en maatschappelijk verschijnsel. Als dialectspreker van huis uit (het West-Vlaamse dialect is mijn moedertaal) was ik bijzonder geïnteresseerd in Wat is er zo bijzonder aan het West-Vlaams?. Het viel me meteen op hoe ongelooflijk goed actuele en historische kennis tot een zeer leesbaar geheel samengesmolten worden.

Prachtig is bv. ook bladzijde 103, waar via een flowchart getoond wordt hoe je een West-Vlaming kunt lokaliseren en benaderend zeggen of hij/zij van Kortrijk, Oostende, Brugge, Roeselare … is. Vanzelfsprekend schenkt de Atlas ook aandacht aan Guido Gezelle voor wie zelfs de vogelkes in het West-Vlaams zongen en aan het in opmars zijnde vragend voornaamwoord ‘Wuk’ (Wuk eten we vanavond?, Wuk zeg je?).

West-Vlaanderen is het meest dialectvaste gebied in Vlaanderen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat dit in De wereld van Sofie van 28 september 2021 aan bod kwam Het ging er onder andere over de West-Vlaamse rariteit ‘jaak, jaag, jaas …’. In het West-Vlaams heb je namelijk het merkwaardige verschijnsel dat je op de vraag ‘Kom je mee’ ‘Jaak’ kunt antwoorden en op de vraag ‘Komt zij ook mee’, ‘Jaas’.

Sofie vermoedde dat er voor deze ‘vervoeging’(?) geen regels bestaan. In de Atlas lees je echter dat er wel een afgemeten systeem in zit. ‘Jaak’ is gewoon een verkorte vorm van ‘Ja, ik kom mee’ en ‘Jaas’ van ‘Ja, zij komt mee’, een soort tag dus zoals in het Engels (Yes, I do; Yes, she does), wat misschien gezien de Kust-West-Germaanse stamboom van het West-Vlaams toch iets minder verrassend te noemen is dan het op het eerste gezicht lijkt.

Een ander item in de Atlas dat mij triggerde, is Waarom is tussentaal zo populair?. Een gegeerde ‘mossel-noch-vistaal’. In De Morgen van 29 september 2021, de dag na het verschijnen van de Atlas schreef modern rederijker Stijn De Paepe daar al een gedicht over.

Taaltje

Niks zo mooi als taal, doorspekt

Met waarachtig dialect.

Vloeiend Gents, Oostends of Brussels

welgemikt en goedgebekt.

Vlot AN is ook niet mis.

Als ’t maar niet het taaltje is

Dat tv en radio teistert

En noch mossel is, noch vis.

Dit maar om aan te tonen dat de publicatie van de Atlas mediabrede aandacht kreeg.

Ook voor de andere hoofdstukken kan ik zonder reserve hetzelfde enthousiame opbrengen. Ik word er zo vrolijk van dat ik zelfs zin krijg om het ‘zwijn door de bieten te jagen’.

Een prachtboek dus, een atlas die eigenlijk veel meer is dan een atlas. Er zijn uiteraard dialectkaarten, maar er is voornamelijk tekst met daarnaast ook nog afbeeldingen, grafieken en schema’s. Het boek is superieur gelay-out, bovendien met oog voor didactische inzichtelijkheid en bruikbaarheid. Ik neem als voorbeeld Dialect 2.0 waarin het verschil tussen dialect en tussentaal uitgelegd wordt. Rechts staat de uitleg en links wordt het continuüm dialect-tussentaal-standaardtaal aanschouwelijk gemaakt, wordt getoond wat met woorden uitgelegd wordt. Onder andere daarom is dit boek een must voor elke leraar en docent Nederlands. En aan elke Vlaamse school waar dit boek niet in de schoolbibliotheek terechtkomt, zou de schoolinspectie als terechtwijzing op slag een bezoek moeten brengen.

De Atlas van het dialect in Vlaanderen (let op de titel, niet: Atlas van de Vlaamse dialecten) is bovendien als toemaatje niet alleen goed voor de geest, maar ook voor de armspieren. Astrid Houthuys legde het op haar weegschaal en in haar recensie in De Standaard stipt ze aan dat de Atlas 1,94 kilo weegt. Een zwaargewicht dus, letterlijk en figuurlijk.


José Vandekerckhove