Morfologie en syntaxis

In de reeks Basisbegrippen Taalkunde verscheen eind 2019 Morfologie en syntaxis. Het is het slotdeel van een Acco-reeks waarin eerder al Fonetiek en Fonologie (Smessaert & Decoster 2017) en Semantiek en pragmatiek (Smessaert 2019) verschenen. Deze drie boeken zijn in eerste instantie bedoeld voor studenten taalkunde of logopedische en audiologische wetenschappen, maar ook lerarenopleiders en docenten Nederlands kunnen er zich mee bijspijkeren en hun kennis over de behandelde linguïstische domeinen een grondige opfrisbeurt geven.

Veel van het materiaal van Morfologie en syntaxis is terug te voeren op Basisbegrippen Morfologie (Smessaert 2013) en Syntaxis van het Nederlands. Een inleiding (Smessaert & Van Belle 2010). Tegelijkertijd echter heeft de incorporatie van recente theoretische inzichten ertoe geleid dat de herwerking van het oorspronkelijke materiaal ingrijpend is geweest. De respectieve 241 en 111 pagina’s zijn uitgegroeid tot een stevig basis- en standaardwerk van 476 pagina’s, dit alles in een zeer overzichtelijke lay-out en een heel duidelijke structuur gegoten.

Het boek biedt een inleiding in de basisbeginselen van de morfologie en de syntaxis. De auteurs brengen deze twee linguïstische subdisciplines samen in één handboek omdat de interne structuur van woorden en zinnen aan gelijkaardige principes en beginselen onderhevig is. Behalve een inleidend deel met theoretische voorbeschouwingen en een uitleidend deel met theoretische nabeschouwingen bestaat het boek uit twee goed gespijsde centrale delen: woordontleding of morfologie (175 pagina’s) en zinsontleding of syntaxis (160 pagina’s).

In het deel over de woordsoorten viel ons oog onder andere op de term ‘kwantificationeel voornaamwoord’, een nieuwe hier door de auteurs geïntroduceerde taalkundige term.

Zo noemen ze o.a. de voornaamwoorden iets/niets/alles niet langer onbepaald, maar wel kwantificationeel. Auteur Hans Smessaert gaf trouwens in januari 2021 op HSN 34 een lezing over terminologische knelpunten bij de Nederlandse woordsoorten. Je vindt de tekst bij de lezing terug op p. 93-97 van de conferentiebundel bij HSN 34 op www.netdidned.be.

In hoofdstuk 5, over niet-prototypische morfologische processen kom je dan onder andere meer te weten over diverse typen pseudosamenstellingen zoals achtervolg(en), weerleg(gen) en misluk(ken) en over morfeemsplinters (horeca, dieselgate …).

In hoofdstuk 10, over principes en technieken voor zinsontleding, introduceren de auteurs dan weer methoden die kunnen worden toegepast om een zin te ontleden, d.w.z. om er de interne structuur van te doorgronden.

En dat is nu precies waarom het in dit boek in elk hoofdstuk gaat: het doorgronden van principes en interne structuren, het verwerven van een diep inzicht in morfologie en syntaxis. Het is derhalve geen makkelijk boek om te lezen, wel een echt academisch boek. Doorgronden kost inspanning en zo hoort het ook.

Op de achterflap lees je dat Morfologie en syntaxis geen taalkundige voorkennis veronderstelt, maar dit lijkt ons wel een boutade. Om een voorbeeld te geven: ‘Bij de deverbale deverbalisering door prefigering vertonen de prefixen be-, ont- en ver- een grote variatie aan betekenistypes. Heel vaak heeft de prefigering een transitiverend effect …’ (p. 197).

Voor wie met taalkundige materie en terminologie vertrouwd is, is dit vaktaal. Voor wie dat niet is, is dit Chinees. Uiteraard worden alle termen in de loop van het boek verklaard, maar wellicht was het handig geweest, indien men dan toch ook op een breder publiek mikt, om aan het boek online een verklarende alfabetische woordenlijst toe te voegen zodat het voor de lezer makkelijker is om de terminologische verklaringen terug te vinden, mocht hij/zij even het spoor bijster zijn.

Voor lerarenopleiders Nederlands en docenten Nederlands aan hogescholen is dit boek, net als de twee andere boeken uit de Acco-reeks Basisbegrippen Taalkunde, echter wel behapbaar. Het kan bovendien zeer inspirerend werken. Daarnaast kunnen we het ook aanbevelen aan leerkrachten derde graad secundair onderwijs (Vlaanderen) en vwo bovenbouw (Nederlands). Morfologie en syntaxis kan hun een diepgaande opfrissing van hun taalkundige kennis bieden, die ze weliswaar niet per direct in de klas zullen kunnen inzetten, maar die hun geüpdatete denkkaders zal verstrekken en hun taalkundige competentie zal verhogen, wat uiteindelijk zal resulteren in betere lessen taalbeschouwing. De leerlingen kunnen er maar baat bij hebben.

Over de auteurs

Hans Smessaert doceert Nederlandse taalkunde (fonetiek/fonologie/morfologie/syntaxis) en algemene taalkunde (semantiek/pragmatiek/argumentatieleer) aan de opleiding Taal- en letterkunde en de opleiding Logopedische en audiologische wetenschappen van de KU Leuven.

Jeroen van Craenenbroeck doceert Nederlandse taalkunde (morfologie/syntaxis) aan de opleiding taal- en letterkunde van de KU Leuven en de KU Leuven Campus Kortrijk.

Guido Vanden Wyngaerd doceert Nederlandse taalkunde (fonologie/morfologie/syntaxis) en algemene taalkunde (fonologie) aan de opleiding Toegepaste taalkunde van de KU Leuven Campus Brussel.

José Vandekerckhove
voorzitter NDN

Basisbegrippen Taalkunde. Morfologie en syntaxis.

Smessaert, H., van Craenenbroeck, J. & Vanden Wyngaerd, G. (2019)

Leuven/Den Haag: Uitgeverij Acco

ISBN 9789463446839

Prijs: € 46,85 (als Acco aandeelhouder € 39,82)