Obsessie

OCD - Obsessive Compulsive Disorder acronym with marker, concept background
Flickr, Jernej Furman, CC BY 2.0

1 maart 2022
door  José Vandekerckhove

OBSESSIE

Op neerlandistiek.nl las ik onlangs een vermakelijk  ik neem aan ironisch  stukje van Marc van Oostendorp.  

Het begint zo: ‘Zogeheten spellingfouten interesseren me geen zier. Als morgen de Spellingwet wordt opgeheven, hef ik het glas. Iedereen doet maar, en we zien wel waar het schip strandt, dat is mijn orthografisch devies. Maar ik maak een uitzondering voor namen. Bijvoorbeeld mijn eigen naam: ik ben niet Mark van Oostendorp of Marc Oostendorp. Dat zijn echt anderen.’ Het artikel gaat nog een tijd zo verder en mondt uit in: ‘Je kunt een c niet zomaar door een k vervangen. In ieder geval in een naam.’

 

Ik moest bij het lezen spontaan aan het gedicht Jonge sla denken. Rutger Kopland kon ook alles verdragen behalve jonge sla, in september in vochtige bedjes geplant.

 

Spelling is een obsessie in het hoofd van elkeen die ooit naar school geweest is, en gezien de leerplicht meestal ingevuld wordt als schoolplicht, verkeert zowat iedereen in deze toestand.

 

Aan allen die leraar Nederlands zijn of willen worden en weleens op café gaan, raad ik aan: wees zwijgzaam of hooguit cryptisch als je naar je beroep gevraagd wordt. Zeg liever iets van consultant of een of ander floor of executive dinges, maar in geen geval dat je leraar Nederlands bent! Ik heb de fout begaan en werd zwaar gesanctioneerd. Ik heb voor mijn gemoedsrust moeten veranderen van stamcafé.

Nooit heeft men me daar in De Klokke gevraagd hoe je de zachte g gutturaler kunt maken, wat ik dacht over de diftongering van monoftongen in het Hollands of van de Sapir-Whorf hypothese.  Altijd ging het maar over spelling en nog eens spelling. Spelling is een over de hele natie verspreide obsessief-compulsieve stoornis, een linguïstisch covidvirus.

 

In een interview dat Knack een tijd geleden van mij afnam, liet ik de zin vallen: “Waarom moet je weten hoe je ‘cappuccino’ spelt als je het zo kunt opzoeken?”

Op HLN online kreeg ik meer bagger over mijn kop dan er in Het Grote Baggerboek van ILP te vinden is. Ik wil de lezer een bloemlezing niet onthouden. Omwille van authenticiteit en auteursrechten voeg ik er de naam van de reagerende leescohorte aan toe.

 

Wat is die José Vandekerckhove een super onnozelaar, de afgang van onze taal in Vlaanderen gaat nu helemaal door. (ene Christiaan Goethals)

 

Heeft die gast zijn C4 al gekregen? Mag met taalfouten want hij gaat dat toch niet belangrijk vinden. (ene Jean De Grande)

 

Spelling is een basis. Hoe komt het toch dat zoveel belangrijke functies naar zo’n verknipte mensen gaan? (ene Jonathan Wouters)

 

Verder word ik een pipo, een uilskuiken, een sukkel en een onnozele gast genoemd. Ik ga niet betwisten dat in elk van die benamingen een grond van waarheid schuilt, maar er is hier wel iets aan de hand. Mensen reageren namelijk zeer emotioneel in dergelijke kwesties, vaak voorbij de grens van het fatsoen. Merkwaardig daar dergelijke sterk normatief en presciptief georiënteerde commentaren bijna altijd achterwege blijven als het over mondeling taalgebruik gaat. Daar kan men naar believen tweeklanken molesteren of ves of vies maken van vis.

 

Vind ik dan spelling inderdaad niet belangrijk?  Dat is blijkbaar toch wat de HLN-schelders concluderen.

Er moet mijns inziens een onderscheid gemaakt worden tussen spelling als onderdeel van een communicatieve tekst en spelling als systeem. Effectieve en efficiënte communicatie voldoet aan vier eisen: ze is duidelijk, gepast, aantrekkelijk en correct. Correct betekent hier: grammaticaal correct, met een correcte woordkeuze en correct gespeld. Een dt-fout kan, maar zal zelden tot communicatieve verwarring leiden en staat dus het duidelijk overbrengen van de boodschap niet in de weg. Dat een leerling die pakweg vijf kenmerken van de romantiek moet opsommen, dat perfect doet, maar daarbij twee dt-fouten schrijft slechts een 3 op 5 krijgt, is volgens mij een aanfluiting van goed evalueren.

 

Iets anders is het wanneer het de spelling als systeem betreft, zoals bij het voormalige Groot Dictee der Nederlandse taal. Dan gaat het om spellingprincipes en spellingregels. Die zijn voorgeschreven en dus te volgen, maar helaas soms verdomd moeilijk of zelfs overbodig.

 

Hier komen we tot een belangrijk punt. Een deel van de spelling is leerbaar en een deel is opzoekbaar, gewoon omdat spelling niet eenvoudig of soms zelfs aartsmoeilijk is. Hoe meer iemand geleerd heeft, hoe minder hij/zij moet opzoeken, maar opzoeken moet iedereen af en toe hoe dan ook.

Laten we even afdalen in de krochten van de regelneverij. Je schrijft sinds 2005 zo-even en niet meer zoëven. Je hebt namelijk met een samenstelling en niet met een afleiding te maken. Oké tot daaraan toe, maar met Latijnse voorvoegsels gebruik je de regels van de samenstelling, bv. anti-imperialisme en niet antiïmperialisme. Ga daar maar eens als niet -taalkundige tegenaan staan. Iedereen heeft toch ooit op school het verschil tussen samenstelling en afleiding geleerd, of niet? Zeker, maar iedereen heeft ook sinus, cosinus, tangens en nog een pak van die rare dingen geleerd, waar hij zich later alleen nog de naam van herinnert.

Soms wordt er zelfs een moeilijkheid gecreëerd vertrekkend vanuit een wantrouwen van de geestesvermogens van de spellende mens. In het Duits bestaat bv. het woord Ruine. Ik heb nog nooit een Duitser dit woord verkeerd horen uitspreken. In het Nederlands spel je echter ruïne, met trema dus, want anders zou men van Oostende tot de Waddeneilanden wellicht dat vermaledijde woord als rijmend op ‘duinen’ uitspreken. Dom dat die Nederlandstaligen toch zijn! Onvoorstelbaar! Sprachliche Untermenschen!

 

Zou Marc van Oostendorp onlangs dan misschien toch niet ironisch geweest zijn? Marc is inderdaad Mark niet, maar ruïne is wel ruine