Basisboek
Historische lETTERkunde

Basisboek historische letterkunde

Bas Jongenelen (2021)


Uitgeverij: Kleine Uil Educatief
ISBN 9789493170476

400 pp.

€ 37,50

Uitgeverij Kleine Uil Educatief heeft in de voorbije jaren in de reeks Basisboek heel wat uitgaven op de markt gebracht die tot de standaarduitrusting van docenten en studenten Nederlands zouden moeten behoren. We denken aan Basisboek Literatuur (Peppelenbos et al., 2020), Basisboek Historische Taalkunde (Streekstra et al., 2015) en Basisboek syntaxis (Wolf, 2018). Nu is er ook Basisboek Historische Letterkunde (april 2021) van de hand van Bas Jongenelen.

Bas Jongenelen (1968) promoveerde aan de Radboud Universiteit (Nijmegen) op zestiende-eeuwse humor. Hij is docent letterkunde aan de Fontys Lerarenopleiding Tilburg.

Het Basisboek Historische letterkunde begint met de vroegste Nederlandse literatuur uit de diepe middeleeuwen en eindigt aan het eind van de negentiende eeuw. Het behandelt genres en stromingen aan de hand van typerende sleutelteksten. Veel werken uit de traditionele literaire canon komen aan bod, maar evenzeer teksten uit de periferie. In totaal zijn er acht hoofdstukken die allemaal ongeveer tussen de 40 en 50 pagina’s lang zijn.

Er is/was wel een en ander op de markt dat de Nederlandse historische letterkunde covert. We denken aan Geschiedenis van de Nederlandse literatuur, begonnen in 1996, afgerond in 2017 en volledig op dbnl.org te raadplegen. Als we een stuk verder teruggaan, denken we aan het monumentale Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde van G.P.M. Knuvelder.

Het is vanzelfsprekend onbegonnen werk voor een auteur om wat omvang en volledigheid betreft in een bestek van een kleine 400 pagina’s tegen die kanjers op te tornen. Dat beoogt Bas Jongenelen dan ook geenszins.

In de inleiding van dit oogstrelend geïllustreerde boek expliciteert Jongenelen zijn invalshoek: “Literatuurgeschiedenis is meer dan de gepubliceerde boeken op chronologische volgorde gelegd. Althans, eigenlijk is dat natuurlijk wel wat de literatuurgeschiedenis is: literatuurgeschiedschrijving is dat niet”. Geschiedschrijving brengt gebeurtenissen met elkaar in verband, synthetiseert en contrasteert.”

Het boek is bijzonder vlot geschreven en zoals Marc van Oostendorp in zijn recensie op neerlandistiek.nl schreef: ‘Het leest als een trein.’ En in De Taalstaat, waar Jongenelen op 8 mei 2021 te gast was, noemde Frits Spits het boek een reisgids eerder dan een basisboek letterkunde.

Jongenelen gidst inderdaad op bekwame manier de lezer-reiziger doorheen de eeuwen en leidt hem via Van Veldeke, Karel ende Elegast, Vanden vos Reynaerde, de ridderroman, Vondel en anderen tot in de 19e eeuw, de laatste eeuw die in dit boek aan bod komt.

De beperkte omvang van het boek houdt in dat Jongenelen voortdurend keuzes moet maken, dat sommige auteurs behoorlijk wat tekst en ruimte krijgen, andere minder of zelfs helemaal geen. Je kunt dit als lezer betreuren, maar het is nu eenmaal wat het is. Dat is de macht en het recht van de auteur.

In elke periode kiest Jongenelen sleutelteksten en sleutelauteurs. Een daarvan is P.A. de Genestet, een dominee-dichter (1829-1861). Ik had sinds 1960, toen ik als tienjarige aan het conservatorium van de stad waar ik woonde ‘voordracht’ volgde en een gedicht van de Genestet uit het hoofd moest leren, nooit meer van de man gehoord. En plotseling was hij daar terug. Aan de aandacht af te meten, lijkt hij minstens even belangrijk als priester-dichter Guido Gezelle.

Dat is dan ook mijn voornaamste punt van kritiek. Als Vlaamse lezer blijf ik soms op mijn honger zitten. Cyriel Buysse krijgt een half regeltje tekst. De Tachtigers komen rijkelijk aan bod, maar van Van Nu en Straks vond ik, tenzij ik een blinde vlek had, geen spoor.

Maar hier gaat het, zoals gezegd, uiteraard over keuzes die Jongenelen maakt en die ik als lezer moet respecteren. Hij zal er zijn redenen voor gehad hebben. Het boek is initieel ontstaan als een cursusboek voor zijn studenten. Dat verklaart heel wat. Voordeel is dan weer dat je als Vlaamse lezer Nederlandse auteurs leert kennen, zoals Juliana Cornelia de Lannoy, J.A. Schasz en Petronella Moens, die in Vlaanderen nauwelijks of niet gekend zijn.

In De Taalstaat liet Jongenelen zich ontvallen dat er ook een Basisboek literatuur 20e en 21e eeuw op stapel staat. Op dus naar een volgende telg dus van de basisboekfamilie. We zien ernaar uit.

José Vandekerckhove
Voorzitter NDN